How to storytelling als een Aristoteles - Een goed verhaal begin je zo

Iets met een eerste indruk, snackable content, aandacht vasthouden en een goede binnenkomer - het universum stikt van de clichés die gaan over het belang van een goed begin. Waarom? Omdat ze allemaal waar zijn. Omdat een goed begin niet alleen het halve werk is, maar bepaalt of er überhaupt nog íets komt na het begin.

Gelukkig bestaan er slimme manieren om je verhaal goed te beginnen, of het nu om je merkverhaal, een LinkedIn-post, een tendervoorstel, het script voor die nieuwe commercial, een blogartikel of je over-mij-pagina gaat. 

Voordat ik die manieren met je deel wil ik dat je eerst korte metten maakt met het idee dat je moet beginnen bij het begin. Het begin begint waar, wanneer en hoe jij wilt. De enige regel waar je je aan hoeft te houden is: pak de aandacht van je lezer.

Ok. Vier manieren. Te beginnen bij deze.

1] Introduceer het belangrijkste karakter

Wij mensen zijn emotionele dieren. We voelen die emoties als we iets ervaren of als iemand anders waarmee we ons verbonden voelen iets ervaart. Een goede reden dus om je verhaal te beginnen met iemand waarmee je lezer zich verbonden kan voelen. 

Daarbij is het de kunst om je karakter zo snel mogelijk zo levendig mogelijk te maken. Hoe sneller je dat doet, hoe groter de kans dat je lezer zich verbonden voelt, en dus hoe sneller je lezer betrokken raakt bij je verhaal. 

Hoe je dat doet? 

  • Door iets veelzeggends te vertellen over je karakter, bijvoorbeeld: ‘Jip kwam vandaag, zoals elke dag de afgelopen dertig jaar, aan op kantoor met een broodtrommel met daarin drie bruine boterhammen met belegen kaas’. 

  • Door je karakter herkenbaar neer te zetten, bijvoorbeeld: ‘Jip wilde graag meer leren over het vertellen van verhalen, want hij wist: storytelling is dé manier om je boodschap op iemand over te brengen’.

  • Door je karakter interessant te maken, bijvoorbeeld: ‘Jip, voor zijn omgeving ‘Vadim’, was in de jaren zeventig op zijn negende gerekruteerd door de KGB om te worden opgeleid tot contraspion en wist zodoende niet wie hij nu eigenlijk was.’

2] Start met actie

Actie heeft altijd een aanleiding. Start je met actie, dan begin je dus niet bij het begin, niet bij de aanleiding. In plaats daarvan start je ergens in het midden, bij de actie zelf, waar het gebeurt, waar het spannend is. Dat is niet alleen interessant voor je lezer omdat er wat gebeurt, maar ook omdat actie allerlei vragen oproept, zoals ‘wat was de aanleiding?’ en ‘hoe gaat dat aflopen?’.

Hoe je dat doet?

  • Door te beginnen bij de piek, bijvoorbeeld: ‘Jip voelde zijn wang branden van de klap die zijn vader hem zojuist had gegeven. ‘’Ik word nog liever prostituee dan dat ik in jouw voetstappen treed als stiereninseminator’’, had hij tegen hem gezegd.’

  • Door een hint te geven van iets spannends dat staat te gebeuren, bijvoorbeeld: ‘Nog tien seconden. Nog negen seconden die tergend langzaam voorbij zouden kruipen en het wachten tot de onthulling van ‘Verhalenverteller’ van het jaar ondraaglijk zouden maken. Ik voelde het zweet in mijn schoenen klotsen en werd bijna duizelig van de gedachte aan al het werk dat ik erin had gestopt om dit jaar genomineerd te worden.’ 

  • Door allerlei vragen op te roepen en de lezer nieuwsgierig te maken, bijvoorbeeld: ‘De zaal ging door het dak, mijn hart beukte zich zowat door mijn borstkas heen en ik keek mijn collega aan. Hij dacht wat ik dacht, dat voelde ik, nee, wíst ik.’  

3] Begin met een interessante dialoog

Een andere slimme manier om je lezer meteen je verhaal in te trekken, is door te starten met een dialoog. Met een dialoog introduceer je meteen twee of meer karakters en kun je veel interessants over je verhaal en je karakter zeggen, zonder dat je vanuit het perspectief van de alwetende verteller een beschrijving hoeft te geven. 

Wil je meer weten over mijn coachingtraject ‘Messcherpe Teksten’ of wil je samen met mij je eigen maatwerk coachingtraject vormgeven? Check dan de TIMcademy.

Hoe je dat doet?

  • Door een conflict tussen twee karakters te beschrijven, bijvoorbeeld: ‘’Stik dat hele bedrijf van je, compleet met je grote muil en alle makke schaapjes die naar die grote muil van je luisteren, maar op een plek waar de zon niet schijnt’’, zei ik tegen mijn baas, die de seconde erop mijn baas niet meer zou zijn.’

  • Door iets belangrijks te vertellen over de relatie tussen het belangrijkste karakter en een ander karakter, bijvoorbeeld: ‘’Nee, Jip, ik ga niet meer even mee naar binnen voor ‘een afsluiter’, niet na wat er vorige keer gebeurde.’’ ‘’Nou, Noah, het lijkt er anders sterk op dat je al de hele avond precies wil wat er vorige keer gebeurde’’, zei Jip met de onoverwinnelijke blik die ik zo goed van hem kende.’

  • Door je belangrijkste karakter tot leven te brengen, bijvoorbeeld: ‘’Weet je wat het is, meneer-who-ever-je-heet, ik heb gewoon niet zo’n zin te luisteren naar het gezanik van een of andere burgerlijkheidsjanlul die mijn zaterdagavond denkt te kunnen verpesten om zich beter te voelen over zijn eigen saaie bestaan’’, zei ik met dubbele tong tegen de man die zojuist had aangebeld. ‘’Dat hoeft ook niet, het enige wat je hoeft te doen is kiezen tussen de muziek zachter zetten of de politie je feestje laten opbreken’’, zij meneer-who-ever-je-heet.’ 

4] Maak het plaatje 

Hoe completer het plaatje, hoe levendiger je verhaal overkomt, hoe betrokkener je lezer is. Dé manier om dat te doen is het gebruiken van zintuigen. Laat je lezer zien, horen, ruiken, proeven en voelen, breng de wereld waarbinnen je verhaal zich afspeelt tot leven. 

Hoe je dat doet?

  • Door een belangrijke gebeurtenis te beschrijven, bijvoorbeeld: ‘Ik pakte zijn hand om naar zijn laatste woorden te luisteren. Zijn vertrouwde hand, met de bijna vrouwelijk zachte huid, de getatoeëerde ring om zijn ringvinger en de zakdoek erin die ik ‘m had gegeven om zijn tranen te drogen. Maar in zijn ogen kijken lukte me op dat moment niet. In plaats daarvan keek ik om me heen, naar de kleine, industrieel ingerichte kamer waarin zijn ziekenbed stond, naar de beterschapskaarten die aan de muur hingen en de bloemen die de kamer wanhopig probeerden op te fleuren.’ 

  • Door een belangrijke plek in het verhaal te beschrijven, bijvoorbeeld: ‘Voor mij op tafel stonden mijn laptop, het pannenkoekplantje dat ik had gekregen van mijn buurvrouw en de foto van mijn moeder die me, zoals ze dat in het echt ook vaak deed, trots aankeek. Op het scherm stond toen nog de voorlopige werktitel van het boek dat korte tijd later op nummer één van de New York Times Best Seller List terecht zou komen: When Tears Are All You’ve Left.’

  • Door de wereld te beschrijven waarin het verhaal zich afspeelt, bijvoorbeeld: ‘Ik woonde in het vrije Amsterdam van de jaren tachtig. Het waren de jaren van Michael Jackson, wijde pijpen en dansen-tot-je-erbij-neerviel. Het waren de jaren van de Compact Disc speler, de eerste laptop en de introductie van het Zwitserse zakmes. Toen en daar in Amsterdam, wandelend door het Vondelpark zag ik, zoals bijna elke dag, de man in de roze string fietsen. Ik hoorde een groepje tienermeisjes giebelen en rook de barbecue-lucht die er tijdens dat soort warme dagen hing.’   

De (leeuwen)koning van de verhalen

Nu je hebt gelezen hoe je je verhaal sterk begint, wil ik je nog een voorbeeld geven, maar dan in video. En dan kom je, natuurlijk, bij The Lion King uit, van Disney, al jaren een van de grootste en meest succesvolle verhalenmakers ter wereld. Dat succes hebben ze onder andere te danken aan openingscènes als deze: 

Vraag aan jou: hoeveel van de vier manieren in mijn artikel tel jij in deze scene?

Wil je veel meer slimme storytelling-technieken leren?

Volg dan mijn online masterclass ‘Aan de slag met storytelling’. Daarin leer je de basisstructuur van een verhaal en de belangrijkste storytelling-technieken om je boodschap te verpakken in een aansprekend en overtuigend verhaal. Technieken waar je voor de rest van je leven iets aan hebt, of het nu gaat om het schrijven van een LinkedIn-post, het meewerken aan een bedrijfsfilmscript of het in elkaar zetten van een nieuwsbrief. Check ‘m hier.